Marie-Jose Column Alphens Nieuwsblad
Onderweg naar huis nader ik een rotonde. Ik minder vaart voor een voetganger. In een rustig tempo beweegt de dame zich naar de overkant.
Vanachter mijn stuur schat ik de kans 50 procent dat mevrouw ongestoord haar weg vervolgt. Ik houd haar bewegingen nauwlettend in de gaten. Voetje voor voetje schuifelt ze over de weg, haar rollator voor zich uit duwend. De seconden tikken langzaam weg.

Op het moment dat mevrouw bijna gepasseerd is en ik de versnelling enigszins teleurgesteld in zijn één wil zetten gebeurt het. Langzaam draait ze haar hoofd in mijn richting. Ze heeft zichtbaar moeite de gedaante achter het stuur te onderscheiden. Desalniettemin knikt ze beleefd. Hoera! Enthousiast steek ik mijn hand op en geef een uitbundige glimlach. Zou ze het zien? Met een positief gevoel vervolg ik mijn weg naar huis. Nog één rotonde te nemen.

Ook hier bevindt zich een voetganger. Om precies te zijn: een 65+er met een in hondenjaren minstens even oude viervoeter. Ik neem gas terug terwijl meneer oversteekt. Het hondje strompelt achter hem aan. Of de man mij heeft zien aankomen, is niet duidelijk. Hij zal wel een goed gehoor hebben, verzeker ik mezelf terwijl ik wacht.

Beïnvloed door het vriendelijke knikje van de dame zojuist, ben ik hoopvol gestemd. Geduldig wacht ik af. Vier-vijf-zes…de man is bijna aan de overkant. Ik houd mijn adem in. Het kan nog! Een glimlach dan? Oogcontact? Iets dat wijst op mijn bestaansrecht?

Het moment is voorbij. Helaas.

Begrijp me niet verkeerd. Uiteraard heeft meneer voorrang en hoeft hij – wanneer hij dit krijgt – echt niet op zijn knieën. Maar waarom niet even contact leggen met de ander?

Natuurlijk, er zijn situaties waarin dit lastig is. Je steekt met je buggy en twee oudsten over terwijl je hond bijna wordt overreden door een tegenligger, of je sleept een enorme lading boodschappen met je mee, waardoor je elke twintig meter moet stoppen om op adem te komen. Het huilen staat je dan nader dan het lachen. Begrijpelijk. Maar in de meeste andere gevallen voorzie ik geen obstakels. Fysieke dan.

Dus mocht je binnenkort besluiten een andere verkeersdeelnemer een positief gevoel te geven tijdens het oversteken, dan beloof ik – samen met alle andere automobilisten waar uitbundig naar gezwaaid, geknikt en geglimlacht wordt – dat wij minstens zo enthousiast zullen gaan reageren.

En nu maar hopen dat ik het vanmiddag in de supermarkt bij één tas kan houden…

Reageren? Mail gerust naar info@verweijcopywriting.nl.

Voor het eerst verschenen in Alphens Nieuwsblad op 30-05-2018