Marie-Jose Column Alphens Nieuwsblad
De Nederlandse taal is prachtig. Althans voor een persoon die Nederlands als moedertaal heeft. Ik kan me voorstellen dat het voor anderstaligen een zware kluif is onze taal onder de knie te krijgen.
Neem nou onze gewoonte om bestaande werkwoorden een klein beetje aan te passen, zodat er nieuwe werkwoorden met een totaal andere betekenis ontstaan. Werkt prima voor ons, maar misschien niet helemaal lekker te volgen voor een beginnend taalcursist.

Bekijk bijvoorbeeld het werkwoord ‘smeren’. In eerste instantie een woord met een duidelijke betekenis, totdat je hier een willekeurig voorzetsel of een ander kort woord voor zet, waardoor de betekenis ineens drastisch veranderd. Zo kan je probleemloos ‘iemand insmeren, iets uitsmeren, iets ergens aan afsmeren en iemand kan jou iets aansmeren. Het werkwoord ‘rollen’ is er ook zo één. Je kan een slaapzak oprollen, een wc-rol afrollen en het management kan tegenwoordig probleemloos iets uitrollen.

Of neem het werkwoord ‘staan’. Je kan ’s ochtends opstaan, iets met tegenzin afstaan, ergens volledig achter staan, ergens figuurlijk boven staan, een apparaat kan uitstaan of je kan een bepaald persoon juist niét uit staan.
Vanuit het oogpunt van die cursist Nederlands wie net geleerd heeft wat het werkwoord ‘staan’ betekent, moet dit allemaal wel erg ingewikkeld zijn. Zo kan het toch niet anders dan bij het horen van: ‘Ik kan het gewoon niet uitstaan!’ kortsluiting ontstaat in het hoofd van deze cursist? In gedachte zie ik de man naarstig op zoek naar de juiste interpretatie van deze zin. Hij vraagt zich vast af of de schreeuwende vrouw misschien pijn heeft als ze staat. Of hij vermoedt dat de vrouw liever buiten staat. Of zou ze bedoelen dat ze één of andere apparaat niet uit krijgt?

Uiteindelijk- kan ik me zo voorstellen- zal de man het gissen naar de juiste betekenis opgeven waardoor zijn respons uit blijft. Misschien is dat in dit geval maar beter ook.
Iets anders dat mij, naast miljoenen andere Nederlanders, intrigeert is het gebruik van zelfbedachte werkwoorden op de werkvloer. Zo vind ik het briljant dat een boekhoudster cijfers kan inkloppen of opvoeren, terwijl ik nog steeds mijn cijfers invoer.

Ook vind ik het maar knap dat een metselaar tegenwoordig de boel niet meer ergens opsmeert, maar alles keurig aansmeert. Of de bouwvakker dan! Die kan moeiteloos gaten in een muur aanboren, terwijl ik thuis nog steeds moeite heb met een gat ergens in boren.

Fascinerend toch? Onze taal. Altijd in ontwikkeling en kennelijk op kleine schaal beïnvloedbaar door ons allemaal. En dan met name door mensen die gewoon interessant willen doen.

Reageren? Mail gerust naar info@verweijcopywriting.nl.

Voor het eerst verschenen in Alphens Nieuwsblad op 21-03-2019