Hoewel de drang groot is om een verfrissende duik te nemen, loop ik stug door. Ik loop richting de plek waar een sportparkje zou moeten zijn. En inderdaad, al snel zie ik een prachtig kunstgrasveldje met rekken en fitnessapparaten. Gek dat mij deze plek nooit eerder is opgevallen, denk ik terwijl ik mijn handdoek en bidon in de schaduw leg.
Terwijl ik mijn geplastificeerde kaart met oefeningen bekijk, valt mijn oog op een man die aan één van de rekken hangt. Hij trekt zichzelf moeiteloos een aantal keer op. Sierlijk landt hij op de grond, waarna hij zichzelf ontelbare keren opdrukt. Zijn gespierde bovenarmen glinsteren in het zonlicht.
Na een aantal onhandige pogingen – er zou toch een manier moeten zijn – laat ik de stang uiteindelijk uitgeput los. Voorovergebogen geef ik de paal een ongemakkelijk klopje. Voor de vorm doe ik alsof ik een hoestbui heb en laat ik mij quasi nonchalant op de grond vallen om de andere oefeningen te doen. OP hoog tempo wissel ik push-ups, dips en squats af. Het optrekken laat ik nu maar even voor wat het is.
Twintig minuten later laat ik mij puffend tegen een boom zakken. De slingerende man doet nog steeds – schijnbaar moeiteloos – zijn oefeningen. Terwijl ik vol ontzag naar hem kijk, besef ik me dat ook hij ooit begonnen is met deze training. In gedachte zie ik hem spartelend aan het rek hangen en met de grootste moeite opdrukken. Ik onderdruk een glimlach en laat me achterover in het gras vallen. Er is nog hoop.
Reageren? Mail gerust naar info@verweijcopywriting.nl.
Voor het eerst verschenen in Alphens Nieuwsblad op 11-07-2018