Marie-Jose Column Alphens Nieuwsblad
Het stoten van je kleine teen. Je kent het ongetwijfeld. Tien seconden lang schreeuw je het uit van de pijn, terwijl je op ongecontroleerde wijze door de kamer springt. Met je voet tussen je handen geklemd, wacht je tot de ergste pijn gezakt is. Pas dan durf je een blik te werpen op je arme teentje. Hij zit er nog aan, constateer je opgelucht.

Nou overkomt mij dit soort onhandigheden wel vaker. Geen probleem zou je zeggen. Even schreeuwen, uithuilen en weer doorgaan.
Maar wat nou als je het wilt uitschreeuwen van de pijn, maar je net op dat moment in de plooi moet blijven?

Tja, dat is lastig. Zeker aan de telefoon, zoals laatst het geval was, toen ik achter zes andere bellers in de wacht stond. Ik besloot tijdens het wachten mijn tijd goed te besteden, terwijl ik de stem aan de telefoon nauwlettend in de gaten hield.
Na koffie te hebben gezet, opende ik de post en las ik mijn mail. Op de achtergrond klonk nog steeds de monotone stem van een vrouw. Nog vier wachtenden voor mij.

Dan ook maar gelijk de vaatwasser uitruimen, dacht ik.
Borden en bekers verdwenen stilletjes in de kast. Daarna liet ik zacht kletterend het bestek in de la glijden. Bij de laatste vork hoorde ik in de verte ineens een vrouwenstem. Duidelijk een echt persoon, geen bandje. Met een klap zette ik de bestekbak op het aanrecht, draaide ik me om en rende ik naar mijn telefoon. Althans, dat was het plan. In werkelijkheid draaide ik me om, legde ik twee meter af, nam ik de bocht naar de woonkamer te krap en stootte ik keihard mijn kleine teen. Een helse pijnscheut schoot door mijn voet, terwijl ik zo snel mogelijk richting mijn telefoon strompelde.

‘Hallo. Bent u daar?’, klonk het ongeduldig. Ik hapte naar lucht. Even overwoog ik het gesprek te verbreken, maar omdat ik dan weer twintig minuten zou moeten wachten, probeerde ik toch wat te zeggen. Mijn stem klonk mij, en waarschijnlijk ook de vrouw aan de andere kant van de lijn, vreemd hoog in de oren.

Na mijn begroeting liet ik me in een stoel zakken. Ik liet mijn voorhoofd naast de telefoon op tafel rusten en klemde mijn handen om mijn voet. Ondertussen dacht ik koortsachtig na over een vervolgzin. Ik was immers duidelijk aan zet om het gesprek op gang te brengen. Helaas kwam ik er niet uit. Mijn concentratie lag volledig bij de stekende pijn in mijn teen.

‘Gaat het wel goed, mevrouw?’, klonk het bezorgd.
‘Ja hoor, ik stoot alleen net mijn kleine teen’, zei ik quasi-nonchalant, terwijl mijn rood aangelopen hoofd op ontploffen stond.

‘Oeh! Dat doet pijn. U mag best wel even schreeuwen hoor!’

Reageren? Mail gerust naar info@verweijcopywriting.nl.

Voor het eerst verschenen in Alphens Nieuwsblad op 12-06-2019